In de wereld van vandaag is 971 een onderwerp geworden dat van groot belang is voor een breed spectrum van mensen. Zowel professioneel als persoonlijk heeft 971 debatten en discussies gegenereerd over de impact en invloed ervan op de samenleving. Vanaf zijn oorsprong tot zijn huidige evolutie is 971 het onderwerp geweest van studies en onderzoek die hebben geprobeerd licht te werpen op de implicaties en gevolgen ervan. In dit artikel zullen we enkele fundamentele aspecten van 971 onderzoeken en de rol ervan in verschillende contexten analyseren. Van de connectie met technologie, via de relatie met cultuur en politiek, tot het belang ervan in het dagelijks leven, is 971 een onderwerp dat vandaag de dag nog steeds interesse en reflectie genereert.
Belegering van Dorostolon: Een Byzantijns expeditieleger (ongeveer 30.000 man) valt Bulgarije binnen, persoonlijk geleid door keizer Johannes I (Tzimiskes). Hij belegert de vestingstad Silistra (of Dorostolon) (gelegen aan de Beneden-Donau), versterkt door een vloot van 300 schepen uitgerust met Grieks vuur.[1] Het Kievse garnizoen en hun Bulgaarse bondgenoten worden uitgehongerd. Na een belegering van 3 maanden accepteert grootvorst Svjatoslav I een vredesverdrag. Hierbij doet hij afstand van zijn belangen ten aanzien van Byzantijns grondgebied en de stad Chersonesos op de Krim (huidige Oekraïne). Svjatoslav evacueert zijn leger, terwijl de Byzantijnen Silistra innemen. Johannes hernoemt de stad Theodoropolis (vernoemd naar de regerende keizerin Theophano).[2]
Zomer - Johannes I (Tzimiskes) verovert de Bulgaarse hoofdstad Preslav en keert triomfantelijk terug naar Constantinopel. Hij neemt Boris II, heerser (tsaar) van het Bulgaarse Rijk, en zijn familie gevangen, samen met de inhoud van de Bulgaarse keizerlijke schatkist. Ter compensatie krijgt Boris de Byzantijnse titel van magister officiorum. De Bulgaarse gebieden in Thracië en Neder-Moesië worden ingelijfd bij het Byzantijnse Rijk.[3]
Europa
Keizer Otto I ("de Grote") benoemt zijn keizerlijke secretaris Willigis tot kanselier (verantwoordelijk voor de keizerlijke zegel). Een ambt dat voorheen werd bekleed door Otto's broer, aartsbisschop Bruno I ("de Grote").[4]
Koning Culen (of Cuilén mac Ildulb) wordt vermoord door de Britten in Strathclyde na een regeerperiode van 4 jaar. Hij wordt opgevolgd door zijn neef Kenneth II, als heerser van Alba (huidige Schotland).[6]
Zie de categorie 971 van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Bronnen, noten en/of referenties
↑Treadgold, Warren (1997). A History of the Byzantine State and Society, p. 509. Stanford University Press. ISBN 0-8047-2630-2.
↑John V.A. Fine, Jr. (1991). The Early Medieval Balkans: A Critical Survey from the Sixth to the Late Twelfth Century, pp. 186–187. ISBN 978-0472-08149-3.
↑Franklin, Simon and Jonathan Shepard (1996). The Emergence of the Rus' 750–1200, pp. 149–150. London: Longman. ISBN 0-582-49091-X.
↑Francis Mershman (1912). "St. Willigis", The Catholic Encyclopedia, Volume 15 (New York: Robert Appleton Company).
↑Sturluson, Snorri; Eirikr Magnúson (trans) (1905). Óláfs saga Tryggvasonar, chapters 12 to 14, in Heimskringla (History of the Kings of Norway).
↑Hudson T. Benjamin (1996). Prophecy of Berchán: Irish and Scottish High-Kings of the Early Middle Ages, p. 91. ISBN 978-0-313-29567-6.