1920-1929

In dit artikel wordt ingegaan op de kwestie van 1920-1929, die tegenwoordig steeds relevanter is geworden. Sinds zijn opkomst heeft 1920-1929 grote belangstelling gewekt in verschillende sectoren, wat heeft geleid tot debatten en controverses rond de sociale, economische en culturele impact ervan. In die zin is het essentieel om de verschillende aspecten die verband houden met 1920-1929 diepgaand te analyseren, evenals de implicaties ervan op mondiaal niveau. Op dezelfde manier zal het proberen een alomvattende en objectieve visie op dit onderwerp te bieden, waarbij belangrijke informatie wordt verstrekt waarmee de lezer het belang en de reikwijdte ervan vandaag de dag kan begrijpen.

Bioscoopjournaal uit 1976 over de Amsterdamse School. Met commentaar van architect Hendrik Wijdeveld.

De jaren 1920-1929 (van de christelijke jaartelling) vormen het derde decennium in de 20e eeuw, het decennium dat ook wel de roaring twenties wordt genoemd. Het is het eerste decennium van het interbellum, de periode tussen de beide wereldoorlogen. Hieronder volgen, per werelddeel, de belangrijkste ontwikkelingen en gebeurtenissen van de jaren 1920.

hyperinflatie

Europa

  • Het verdrag van Versailles valt het overwonnen Duitsland zwaar. Het Rijnland is gedemilitariseerd, het Saarland onder Frans mandaat geplaatst. Van 1921 tot 1925 bezetten Franse en Belgische troepen het Ruhrgebied. Duitsland moet enorme herstelbetalingen doen, die in 1923 leiden tot hyperinflatie.
  • Naast de afkeer van het verdrag van Versailles, wordt in het verslagen Duitsland de dolkstootlegende uitgedragen, door veteranenorganisaties als de Stahlhelm, en door extreemrechtse partijen als de Deutschnationale Volkspartei (DNVP), en de Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei (NSDAP). De in diepe crisis verkerende, en onpopulaire Weimarrepubliek wordt geconfronteerd met de dubbele, voortdurende dreiging van zowel een links-communistische als een rechts-conservatieve staatsgreep. Daarnaast verkeert de Duitse economie in een economische depressie, met een gigantische inflatie en een enorme werkloosheid.
  • Frankrijk, België en het Verenigd Koninkrijk moeten hun oorlogskredieten aflossen, en gaan daaronder net zo zwaar gebukt als Duitsland onder de herstelbetalingen. Frankrijk en het VK kunnen hun status van grote mogendheid nauwelijks handhaven. België is van een jonge, veelbelovende staat ineens een innerlijk verdeeld land geworden en zal zich nooit volledig herstellen.
  • Er heerst een idealistische en optimistische geest in Europa. De meeste landen worden nu democratisch geregeerd, ook de nieuwe staten in Oost-Europa. Uitzonderingen zijn het fascistisch geregeerde Italië onder Mussolini, de militaire dictatuur in Spanje onder Primo de Rivera, en de communistisch geregeerde Sovjet-Unie onder de bolsjewieken.
  • Duitsland sluit met het Westen het verdrag van Locarno en met de Sovjet-Unie het verdrag van Rapallo. De Volkenbond boekt enkele bescheiden successen.
  • 1921-1922 - Hongersnood in de Sovjet-Unie.
  • Lenin kondigt in 1921 de Nieuwe Economische Politiek af. De zware industrie en de buitenlandse handel blijven in staatshanden, maar boeren en ambachtslieden mogen weer, in beperkte vrijheid, ondernemen. Na de dood van Lenin breekt een machtsstrijd uit. Inzet is de vraag of de krachten moeten worden ingezet voor de ontketening van revoluties in andere landen, zoals Trotski voorstaat, of voor de uitbreiding van het communisme in één land, de lijn van Stalin. Trotski vlucht in 1929 naar Mexico en Stalin wordt de machtigste man.
  • De Ierse Vrijstaat komt tot stand in een verdrag tussen het Verenigd Koninkrijk en de gematigde vleugel van Sinn Fein. Deze organisatie scheurt en drie maanden lang bestrijden de fracties elkaar in alle hevigheid. De eerste premier van de Vrijstaat Michael Collins wordt door radicalen vermoord. Zij vormen onder leiding van Eamon de Valera de oppositiepartij Fianna Fáil (Soldaten van het Lot). De zes noordelijke graafschappen van Ulster blijven buiten de Vrijstaat.
  • Aan zestig jaar liberale democratie in Italië komt een einde als de journalist Benito Mussolini, de voorman van het Italiaanse fascisme, in 1922 de Mars op Rome organiseert. Hij vormt een coalitieregering en schakelt geleidelijk de oppositie en de vrije pers uit. Fascistische knokploegen beheersen het straatbeeld en intimideren elke mogelijke tegenstander van het regime. In 1924 wordt de socialist Giacomo Matteotti doodgeslagen. Met een andere tegenstander van de voormalige liberale staat, paus Pius XI, sluit Mussolini in 1929 het Verdrag van Lateranen.
  • Het "fascismo di frontiera" (grensfascisme) is een op rassentheorie gebaseerde vernietiging van niet-Italiaanse kenmerken in de nieuw verworven gebiedsdelen. De inwoners van Primorska, Istrië, Dalmatië, Triëst en Zuid-Tirol zijn allen slachtoffer van het italianiseren. Al deze volkeren worden gedwongen Italiaanse namen aan te nemen en Italiaans te spreken in de kerken en in het openbaar. Italianen worden aangemoedigd zich te vestigen in gebieden waar de Italiaanse cultuur niet dominant is, om zo de Italiaanse cultuur verder op te dringen. In West-Slovenië worden intellectuelen, zoals priesters en onderwijzers, gedeporteerd naar het binnenland van Italië of op Sardinië, Ventotene, Medea en andere strafkampen gevangengezet. De niet-Italiaanse media, politieke en culturele organisaties worden verboden, het niet-Italiaanse bankwezen en bedrijfsleven wordt systematisch onteigend. De in de jaren 20 nog redelijk onbekende Adolf Hitler is een groot bewonderaar van Mussolini en neemt veel fascistisch gedachtegoed op in zijn nationaalsocialistische ideologie.
  • Het fascistische bewind in Italië stuurt in 1924 Cesare Mori naar Sicilië om de cosa nostra te bestrijden. In de volgende jaren schuwt de "ijzeren rechter" geen enkel middel in zijn campagne. Familieleden van verdachten worden gegijzeld, hun bezittingen geconfisqueerd en met martelingen worden bekentenissen afgedwongen. Zo slaagt Mori erin om de Maffia er onder te krijgen, maar als hij in 1929 relaties blootlegt tussen deze bendes en de plaatselijke leiding van de Fascistische partij wordt hij direct teruggeroepen naar Rome.
Nederland
Landelijke stijl van de Amsterdamse School in Tuindorp Nieuwendam
  • Er worden voor het eerst op grote schaal kwalitatief goede arbeiderswoningen gebouwd. Toparchitecten als Michel de Klerk en Karel de Bazel worden ingeschakeld door woningbouwverenigingen in Amsterdam. De indrukwekkende nieuwe bouwstijl die de Amsterdamse School wordt genoemd, wordt steeds gebruikelijker in het Nederlandse straatbeeld, maar versobert wel flink in de loop van het decennium. Dit is in Amsterdam te zien in de Stadionbuurt, Plan West, de Spaarndammerbuurt en de Transvaalbuurt. In Rotterdam heeft het nieuwe bouwen de overhand. Uitgangspunt is dat de keuken klein moet zijn, opdat zij niet het dagverblijf zal zijn van de huisvrouw.
  • Aan de stadsranden verrijzen tuindorpen. Gezinswoningen in een groene omgeving, met educatieve voorzieningen als bibliotheek en buurthuis, en zonder dranklokalen. Voorbeelden zijn Agnetadorp in Delft, Betondorp in Amsterdam, Knutteldorp in Deventer en de tuinwijken in Brussel.
  • Begin van de Zuiderzeewerken. In 1924 is de Amsteldiepdijk klaar, en is Wieringen een schiereiland geworden. Vanaf 1927 werken 5000 mannen aan de Afsluitdijk. Ook wordt begonnen met de proefpolder Andijk. De gedupeerde visserij wordt met een steunwet enigszins geholpen.
  • De Amerikaanse windmotor wordt in Holland en Friesland op grote schaal ingezet om kleine polders te bemalen.
  • De steenkoolproductie in de mijn van Waterschei start in 1924. De heidegronden zijn ideaal om een volledige site rond de mijn te ontwikkelen. De aanleg van de cités of tuinwijken start in 1925. Ze worden gebouwd in de typische Engelse cottagestijl.
  • Onder leiding van prof. Kohnstamm onderzoekt een onderwijscommissie van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen in 1924 het daltononderwijs in Engeland. De onderzoekers raken enthousiast over de brede persoonsontwikkeling die de onderzochte scholen voorstaan en de flexibele wijze waarop het onderwijs er georganiseerd wordt. Ze zien hierin een kans om het volksonderwijs in Nederland inhoudelijk en organisatorisch te vernieuwen. Nog in hetzelfde jaar leidt het onderzoeksverslag tot de opzet van de eerste daltonexperimenten in Nederland.
Economie
  • Nederland maakt gebruik van de mogelijkheden die het Spitsbergenverdrag biedt. De Nederlandse Spitsbergen Compagnie, kortweg Nespico, weet binnen enkele jaren in het barre niemandsland een voor deze tijd hypermoderne mijnonderneming uit de grond te stampen.
  • Begin van de emaille-industrie in Nederland. Gascomforts, pannen en schalen worden geproduceerd bij metaalbedrijven als BK, DRU en Daalderop. Maar ook straatnaambordjes, huisnummers en naambordjes worden voortaan geëmailleerd.
  • De eerste ruilverkaveling van landbouwgrond vindt plaats op Ameland.
België

Periode van heropbouw. In 1920 was het niveau van de industriële productie nog 80% van het vooroorlogse peil.
De eerste vrouwelijke studenten worden begin jaren 20 toegelaten aan de universiteit in Leuven. Ook wordt in Vlaanderen de vernederlandsing van het onderwijs ingezet. In 1930 wordt aan de Universiteit in Gent Nederlands de officiële taal.

  • Architectuur:

Victor Horta (Paleis voor Schone Kunsten, Brussel - Erepaviljoen van België voor de Exposition des Arts décoratifs et industriels modernes in Parijs van 1925 - Museum voor Schone Kunsten (Doornik)
Victor Bourgeois (Cité Moderne in Sint-Agatha-Berchem).
Huib Hoste (Tuinwijk Klein Rusland, Zelzate).
Antoine Pompe (Tuinwijk Hautrage-Nord - Woonwijk Nieuw-Rodelaan, Sint-Genesius-Rode)
Henry Van de Velde ("La Nouvelle Maison", Van de Veldes eigen woning in Tervuren). De bouw van zijn bekendste werk, De Boekentoren in Gent werd gestart in 1936.

  • Kunst:

Floris Jespers - Adam en Eva (1924), Het schaakspel (1926), Bonjour Ostende (1927), Salut, Messieurs! (1927)
Oscar Jespers, beeldhouwer en broer van Floris, invloeden van het kubisme en Constantin Brancusi.
Paul Joostens, eigenzinnig impressionist en buitenbeentje.
Victor Servranckx, maakte in de jaren twintig een evolutie door en maakte een overgang van het figuratieve naar abstracte werken, via het Italiaans futurisme (onder invloed van Filippo Marinetti, oprichter van het Italiaans futurisme) en het Franse purisme.
Constant Permeke, werkte tijdens het interbellum vanuit zijn huis op de Oostendse Vuurtorenwijk en had exposities in Antwerpen en Parijs.

  • Literatuur:

Paul van Ostaijen, belangrijkste vertegenwoordiger van het expressionisme in Vlaanderen, werkte na de eerste wereldoorlog in Berlijn en onderging er invloeden van Thomas Mann, Stefan Zweig en Herwarth Walden en kwam er in contact met het dadaïsme. Keerde in 1921 terug naar België en moest zijn legerdienst vervullen.
Gerard Walschap, schreef zijn eerste roman Waldo in 1928.
Willem Elsschot, werd een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de Vlaamse moderne literatuur en schreef Lijmen in 1924.
Marnix Gijsens belangrijkste gedicht is "Loflitanie van de H. Franciscus van Assisië" (1920).

  • Politiek:

In 1919 werd het enkelvoudig algemeen kiesrecht ingevoerd, dat tot 1948 alleen voor mannen zou gelden.
De sociale wetgeving valt stil door de economische crisis en er is een grote inflatie. In 1925 winnen de socialisten de verkiezingen en komt er een coalitie met katholieken en socialisten (kabinet-Jaspar). Er volgt een devaluatie van de frank en deze muntontwaarding gaf de handel en de industrie sterke impulsen. Aan deze economische opgang kwam al snel een einde na de wereldcrisis in de jaren dertig.

Amerika

Climax van de nieuwe architectuurstijl: het Chrysler Building in New York wordt gebouwd als de Europese golf van art deco de VS bereikt
  • De Verenigde Staten zijn na hun deelname aan de oorlog een wereldmacht geworden. Daar heerst toenemend optimisme en economische groei. Het gebruik van de auto neemt hand over hand toe en men neemt afstand van veel van de sociale conventies die door de Eerste Wereldoorlog op de helling waren komen te staan.
  • Vanaf januari 1920 is de verkoop van alcohol in de Verenigde Staten illegaal. Zo poogt men verwildering van het land na de Eerste Wereldoorlog en de demobilisatie van honderdduizenden soldaten te voorkomen. De drooglegging heeft het tegenovergestelde effect. De handel in sterkedrank komt in handen van de Cosa Nostra en andere genootschappen, en het "Wilde Westen" verplaatst zich naar de grote steden aan de oostkust. Aan het eind van het decennium staat de mislukking van de campagne vast.
  • In de VS leidt het optimisme over de economie tot beursspeculatie op grote schaal. Eenvoudige mensen laten zich verleiden om met geleend geld te speculeren. De zeepbel barst op 24 oktober 1929 als de beurs van Wall Street in elkaar stort.
  • De Chrysler Building in New York is een voorbeeld van Amerikaanse art deco. Het is even het hoogste gebouw ter wereld. De spits en een aantal ornamenten zijn gemaakt van een nieuw materiaal dat in 1921 op de markt kwam: roestvrij staal.
  • Onder de Sonoraanse Dynastie wordt de Mexicaanse Revolutie definitief gekalmeerd, en wordt de basis gelegd voor de Institutionele Revolutie.
  • Op uitnodiging van de Mexicaanse regering migreren 25.000 Canadese mennonieten naar Mexico.
  • Miriam Amanda Wallace (Ma) Ferguson is van 1925 tot 1927 de eerste vrouwelijke gouverneur van Texas.
Militair

De Japanse Mutsu en de Nagato zijn de eerste oorlogsschepen met 406mm-kanonnen; ze zijn in de periode 1920-1930 de krachtigste oorlogsschepen ter wereld.

Innovatie

De meeste nieuwe producten komen in dit decennium uit de Verenigde Staten; dit gaat van groot (windtunnel en bulldozer) tot klein (centrifuge, elektrisch broodrooster en elektrisch gehoorapparaat). Ook vindt daar de paperclip in 1927 zijn huidige vorm: de "gem".

Azië

  • De Republiek China valt uiteen in semiautonome gebieden waar krijgsheren de dienst uitmaken. In de zuidelijke regio's heerst een min of meer beschaafde regering onder dr. Sun Yat-Sen. Na zijn dood in 1925 komt generaal Chiang Kai-shek aan de macht, die ook de noordelijke gebieden onderwerpt. Vanaf 1927 raakt de regering van de Kwomintang in oorlog met de communisten.
  • In Nederlands-Indië richten jonge intellectuelen als Mohammed Hatta, Soetan Sjahrir en Soekarno in navolging van de oudere arts Soetomo "studieclubs" op, waarin ze kader gaan vormen voor een nationalistische beweging.
  • Ki Hadjar Dewantara richt in 1922, ondanks politieke beperkingen, Taman Siswa op, een organisatie ter promotie van nationale educatie. Taman Siswa ('Tuin der leerlingen') focust primair op nationalisme en op de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië. Ondanks tegenstand van de koloniale regering worden binnen acht jaar 40 Taman Siswascholen geopend, waaronder 3 in Oost-Sumatra en 4 in Oost- en Zuid-Kalimantan, met in totaal 5140 leerlingen.

Nabije Oosten

Afrika

Godsdienst en levensbeschouwing
Wetenschap
  • De kwantumtheorie wordt opgevolgd door de revolutionaire kwantummechanica.
  • Willem Frederik Donath en Barend Coenraad Petrus Jansen doen in Nederlands-Indië onderzoek naar vitamines en dan met name naar de onbekende voedingsstof waarvan Christiaan Eijkman denkt dat deze verantwoordelijk is voor de ziekte beriberi. In 1926 slagen ze erin om uit honderden kilogrammen rijstzemelen één gram van deze stof in gekristalliseerde vorm te isoleren: vitamine B1 (of aneurine, zoals Jansen de stof noemt).
  • Georges Lemaître ontwikkelt, onafhankelijk van Friedmann, een theorie van het uitdijende heelal.

Charles-Jean de La Vallée Poussin in 1920 verkozen tot de allereerste voorzitter van de Internationale Wiskundige Unie die het jaar ervoor opgericht was.
Corneel Heymans wordt in 1922 docent farmacodynamie aan de Gentse Rijksuniversiteit en zal als enige Vlaming in 1938 de Nobelprijs krijgen voor zijn ontdekkingen op het gebied van de ademregulatie.

  • De volkskundige Dirk Jan van der Ven legt in een filmdrieluik de gebruiken ten plattelande vast in de Lentefilm, de Zomerfilm en de Oogstfilm.
techniek
  • In de Verenigde Staten komen nieuwe elektrische apparaten op de markt, zoals het hoortoestel en de broodrooster.
  • De Schot John Logie Baird slaagt erin beelden te verzenden over steeds grotere afstanden. Zijn elektromechanische "televisor", voorloper van de televisie, wordt ook in productie genomen, maar de kwaliteit van het beeld is onvoldoende voor de markt. De radio is wel ver genoeg geperfectioneerd om populair te worden. Aanvankelijk een speeltje voor de rijkere burgers wordt de radio steeds goedkoper en kopen ook middenklassers een exemplaar. De eerste omroeporganisaties worden opgericht.
Verkeer en vervoer
  • De motorfiets komt in het bereik van de lagere burgerij. Ook auto's worden steeds meer zichtbaar in het straatbeeld. Citroën gaat als eerste in Europa over tot massaproductie. In 1919 loopt het eerste Type A van de lopende band tegen een voor de tijd revolutionair lage prijs. Via spectaculaire acties in de media weet Citroën de aandacht gedurende de jaren twintig vast te houden.
  • Eerste inzet van trolleybussen in Groningen (1928), Antwerpen (1929) en Luik (1930).
luchtvaart


Amusement
Alberta Hunter zingt "Downhearted Blues". Opname uit 1922
Kunsten

Sport

Zie de categorie 1920s van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.